De geschiedenis van de olijfolie
Italië is beroemd over de hele wereld voor de hoge kwaliteit van zijn olijfolie, en terecht." Sommige van de beste van deze olijfoliesoorten komen uit de regio Toscane, waarvan bepaalde op de plaats van herkomst gebottelde oliën tot de hoogst gewaardeerde, en duurste, behoren.
De bodem, het geplante type olijfboom, de hoeveelheid zonneschijn en daarom ook de hoeveelheid regen tijdens het groeiseizoen spelen allemaal een rol in het bepalen van de smaak van de olie. In Italië wordt een verscheidenheid aan olijfbomen geteeld, elk met hun eigen specifieke kenmerken. De meeste olijfbomen die in Toscane groeien zijn van het type Frantoio, Leccino, Pendolio, Maurino, Moraiolo en Taggiasca. Het beste bodemtype om ze te planten zijn vruchtbare, goed gedraineerde klei- of leemgronden, hoewel olijfbomen ook nog onder moeilijke omstandigheden kunnen gedijen zonder dat elk jaar een betrouwbare oogst zeker is. Met het oog op een maximaal rendement is het van essentieel belang dat de bomen tijdens het hele groeiseizoen in voldoende mate worden geïrrigeerd. Olijven groeien op de scheuten van het voorgaande jaar; dus is jaarlijks snoeien van essentieel belang voor het behoud van de gezondheid van de boom, voor een jaarlijks terugkerende oogst en het bevorderen van een gelijkmatige vruchtzetting in de gehele boom.
Olijven worden met de hand geplukt omdat dit minste schade aan de vruchten veroorzaakt. Vervolgens worden ze gewassen om vuil en stof te verwijderen. Daarna worden de olijven binnen 24 tot 48 uur na de pluk met schil en pit en al in molens met een stenen of metalen maalwerk tot pulp vermalen. Deze pulp wordt vervolgens met behulp van een traditionele houten of moderne hydraulische pers uitgeperst. Dit is de eerste persing waarvoor strikte richtlijnen gelden. Om de tekst "eerste koude persing" of in het geval van een industrieel proces "koud geëxtraheerd" op het etiket te mogen vermelden, vereisen de EU-richtlijnen dat de olijven moeten worden geperst bij een temperatuur onder 27 graden Celsius.
De beslissing wanneer de olijven kunnen worden geoogst is misschien wel dat onderdeel van het proces dat de meeste ervaring vereist omdat dit bepalend is voor de geur en smaak van de olie. Als de olijven te vroeg of te laat worden geplukt, is de zuurgraad van de vrucht niet goed en dit beïnvloedt de kwaliteit en de smaak van de olie. Extra vergine olijfolie moet een zuurgraad hebben van minder dan één procent. De Europese Commissie heeft het D.O.P. keurmerk verplicht gesteld dat aangeeft de olijfolie voor 100% is gemaakt van olijven uit een bepaald gebied en dat de kwaliteit voldoet aan diverse voorwaarden waaronder een zuurgraad van minder dan 0,5%. In Nederland wordt dit keurmerk B.O.B. (Beschermde Oorsprongsbenaming) genoemd. Bovendien mag olijfolie uit de Chiantistreek een speciaal keurmerk voeren en wel DOC, dat garandeert dat de gebruikte olijven uit de Chiantistreek komen en dat de olijfolie ook daar is geperst en gebotteld.
Het is vrij normaal dat bij een extra vergine olijfolie van eerste persing een kleine hoeveelheid bezinksel op de bodem van de fles kan voorkomen en wel omdat veel van deze oliën na het persen niet zijn gefilterd om de smaak optimaal te behouden. Na het bottelen moet de olie uit de buurt van direct zonlicht worden bewaard en mag de olie niet worden blootgesteld aan extreme temperaturen; een koele voorraadkast of kelder is ideaal. Nadat de fles is geopend moet de olie binnen één jaar of vóór de op de fles aangegeven uiterste houdbaarheidsxdatum worden gebruikt, hoewel de olijfolie zo goed smaakt dat die datum waarschijnlijk niet wordt gehaald!